Mens-en-werk

Rome in één dag gebouwd

Februari 2001

‘Met een GHZ processor was Rome misschien wel in een dag gebouwd,’ staat er in een advertentie bij een schitterende foto van het Colosseum. Rome in één dag gebouwd? Je moet er niet aan denken. Dan viel er niets te ontdekken in de Eeuwige Stad. Dan kon je niet door smalle straatjes en over eeuwenoude pleinen slenteren. Geen kerk viel er te bezichtigen. Je zou niet achter dikke deuren kunnen speuren naar onderaardse gangen. Rosita Steenbeek had nooit haar mooie boek Thuis in Rome (Prometheus, 2000) kunnen schrijven over de vele lagen onder het zichtbare Rome.

Als Rome in één dag gebouwd was, zou het er waarschijnlijk zo uitzien als de zakenwijk Amsterdam Zuidoost. En daar hebben ze er zelfs twintig jaar over gedaan om gebouwen als los zand naast elkaar uit te storten. Als Rome in één dag gebouwd was, dan was de stad in één klap zijn charme kwijt. Je zou er nog geen halve dag naar toe willen om er je geest te laven.

Dom geklets dus van die lui van de GHZ-processor. Dat zie je wel vaker bij door technologie verblinde mensen. Die zijn zo afkerig van traditie en verleden, dat ze menen dat alles om ons heen nieuw is of nieuw moet zijn. Internet? De daardoor in gang gezette veranderingen stellen trein, telegraaf en telefoon in de schaduw. You ain’t seen nothing yet – het moet allemaal nog komen. En wie maant tot relativering van het belang van internet, wordt in de Volkskrant uitgemaakt voor ‘vijand van het vooruitgangsdenken’.

Sommigen voorspellers zijn subtieler en proberen degenen die zoeken naar de constanten en continuïteit de loef af te steken met niet te falsifiëren uitspraken als: ‘Mensen die de toekomst met de ogen van het verleden zien, kunnen de toekomst niet begrijpen.’ Een nuchter mens denkt dan: ‘En wie ben jij dat jij de toekomst kunt doorgronden? Wie heeft jou “de ogen van de toekomst” gegeven? Je bent net zo’n kletsmajoor als eeuwen geleden het Orakel van Delphi of de augurs die in de ingewanden van dode dieren de toekomst meenden te zien.’

Voor nuchtere en nieuwsgierige mensen is De voorspellers – een kritiek op de toekomstindustrie (De Balie, 2000) van de Maastrichtse hoogleraar wijsbegeerte Rein de Wilde dan ook een verademing. De Wilde legt de vinger op wat hij noemt het ‘klassieke manco van de toekomstindustrie’; haar naïeve kijk op technologie, waarbij aan nieuwe apparaten en technieken, geheel ten onrechte, steeds weer het vermogen wordt toegedicht oude maatschappelijke problemen op te lossen.

Verfrissend is het met hem terug te gaan in de geschiedenis en te lezen hoe er een halve eeuw geleden tegen het magische jaar 2000 werd aangekeken. Ook toen waren de toekomstvoorspellingen tamelijk eensluidend: als gevolg van mechanisering zou een luilekkerland ontstaan waarin robots het werk zouden doen. Planning zou de markt vervangen. Vrije tijd zou veel belangrijker worden dan werk. De nadruk zou ‘in plaats van op het individu gaan liggen op de staat, de bevolking, het volk, het ras,’ aldus James Burnham in The Managerial Revolution.

Kijk wat er van deze voorspellingen terecht is gekomen. Anno 2000 geldt de mens als kritische succesfactor, is er marktwerking alom, heeft iedereen het ‘druk, druk’ en viert het individualisme in een geblobaliseerde wereld hoogtij. Wie als ‘vooruitgangsdenker’ consequent is, zegt waarschijnlijk dat we door de technologie veel knapper zijn geworden en dus ook beter kunnen voorspellen.

Verhelderend is het onderscheid dat De Wilde maakt tussen passief en actief voorspellen. Bij passief voorspellen gaat het vooral om verwachtingen, terwijl bij actieve voorspellingen beloften, wensen en profetieën een belangrijke rol spelen.

Metereologen voorspellen passief: zij zijn er niet op uit het weer te veranderen. Wetenschappers vind je in beide categorieën. Van passief voorspellen is eerder sprake bij lopend onderzoek wanneer het niet de bedoeling is de uitslag van de experimenten in een bepaalde richting te duwen. Daarentegen speculeren sommige wetenschappers om geld voor nieuw onderzoek te verwerven over te verwachten resultaten en het toekomstig belang daarvan voor wetenschap en samenleving. Zo bepaalde verwachtingen wekken is een vorm van actief voorspellen. De Wilde: ‘Toekomstbeelden hebben hier tot doel het handelen van geldschieters in gunstige zin te beïnvloeden.’

Zo doen de door technologie verblinde lieden ook bijna allemaal actieve voorspellingen. Zij hopen dat internet de wereld op de kop zet, want dat is bovenal goed voor hun broodwinning. Immers, zij zijn nooit boer of bouwer. Nee, ze ontwikkelen of verkopen hard- of software. Ze proberen via internet zaken te doen. Ze geven trainingen om medewerkers weerbaar te maken voor de nieuwe toekomst. Het is een variant op een uitdrukking die al zo oud is als de weg naar Rome: ‘Wiens brood men eet, diens taal men spreekt.’

terug naar overzicht